Fietsen met honden

Fietsen met honden is een heel goede manier om uw hond een goede bewegingsvorm aan te bieden, waarmee een goede bespiering en conditie wordt gekweekt. Voor de veiligheid van hond en baas is het erg belangrijk dat een dier goed gehoorzaam is en langzaam gewend raakt aan het fietsen.

Denk allereerst aan uw eigen veiligheid. Fiets nooit met een hond die niet goed aan de lijn kan wandelen. Zorg voor een goede halsband of borst tuig. Het is aan te bevelen om een speciale fietsbeugel, bijvoorbeeld de “Dogrunner” op de achteras van uw fiets te monteren. Te verkrijgen bij de betere rijwielhandel. Hiermee wordt voorkomen dat de hond “in de fiets loopt” of u omver trekt. Bij honden die plots trekken kan overwogen worden een Gentle Leader of een Halti te gebruiken. Deze op een paardenhalster lijkende tuigjes kunnen ook handig zijn bij gewoon wandelen, als u een hond heeft die u de armen uit het lijf rukt. Ze werken veel beter dan bijvoorbeeld een slipketting.

Er mag vanaf een leeftijd van 6 maanden begonnen worden met fietsen. De bedoeling is dat de hond in een rustig tempo draaft naast de fiets. Rennen is veel minder goed ! Draven is een zogenaamde “symmetrische” beweging. Alle spieren en gewrichten worden evenveel belast. Rennen is een asymmetrische bewegingsvorm waarbij er een groot verschil in belasting is van de verschillende gewrichten. De ene hond rent meer met links. De andere met rechts. Hoewel ze bij een langere ren vaak afwisselen is er altijd een kant die meer belast wordt.

Fiets niet of minder snel en ver als de buitentemperatuur oploopt. Fiets niet bij een temperatuur van 20 graden of hoger. Zoek in het begin plekken op waar het rustig is en liefst geen andere honden zijn.

Nadat de hond geleerd heeft netjes naast de fiets te lopen kan de fietstijd langzaam worden opgevoerd tot maximaal 20 minuten bij een dier van 6 maanden. Belangrijk is het om te controleren of de hond het lopen gemakkelijk aan kan. In het begin is er het risico van overmatige slijtage van de zolen. De hond mag niet mank lopen- dan direct stoppen. Ook moet op de ademhaling gelet worden. De hond zal al snel hijgen, maar mag geen “zware-luide of benauwde” geluiden maken. De tong mag donkerroze maar niet blauw worden.

Daan Kranendonk

Dierenkliniek Putten