Secundaire epilepsie

Secundaire epilepsie

In een ander verhaal op onze site beschreef ik de aandoening epilepsie en vooral de erfelijke vorm, primaire epilepsie, die we vooral bij rashonden zien. Bij de primaire vorm van epilepsie gaat er door een aangeboren oorzaak iets verkeerd in de hersenen en ontstaat er door abnormale activiteit in hersencellen een epileptiforme aanval.

Dit keer zal ik ingaan op secundaire epilepsie. Bij deze vorm van epilepsie is er een onderliggende oorzaak. Het komt vaker bij oudere honden voor. De aanvallen kunnen ontstaan door een probleem in de hersenen, zoals tumoren, beschadigingen, hersenvliesontsteking, hersenbloedingen of aangeboren afwijkingen. De aanvallen kunnen echter ook optreden door een algemene dysfunctie ergens in het lichaam, zoals leveraandoeningen, nieraandoeningen, een lage bloedsuikerspiegel of door vergiftiging. Tussen de epileptische aanvallen door zijn er in dit geval ook andere symptomen merkbaar, zoals overgeven , diarree, verward gedrag, enzovoort.

Bij secundaire epilepsie is het soms mogelijk om de onderliggende oorzaak te behandelen, waardoor de epilepsie stopt. Indien dit niet mogelijk is worden bij de ernstiger vormen van epilepsie dezelfde medicaties ingezet als bij primaire epilepsie.

Als je hond een aanval heeft is het erg belangrijk om zelf rustig te blijven. Hoe ernstig het er ook uit ziet, een hond zal zeer zelden sterven door een aanval! Zorg voor een rustige prikkelarme omgeving en voorkom dat je hond tegen bijvoorbeeld een hete kachel of in een sloot valt! Een aanval die begonnen is, kan toch niet gestopt worden. Probeer rustig te blijven en hou de hond niet vast, omdat je zelf door een epileptische hond verwond kunt raken en omdat je door vasthouden de hond soms ongewild prikkelt waardoor een aanval langer duurt of heftiger wordt. Op den duur leer je vaak wel hoe je het beste kunt reageren. Heel rustig geruststellend praten schijnt bij lichte aanvallen nog wel eens te helpen. Merk je dat een heftige aanval langer dan 5-10 minuten duurt, verwittig dan een dierenarts. Hij kan door middel van een injectie de aanval onderbreken. In ernstige gevallen kunnen aanvallen in “clusters” optreden en dat is een levensbedreigende ernstige situatie. De aanvallen blijven dan doorgaan en de hond komt niet uit zo’n serie aanvallen. Direct medisch ingrijpen is dan nodig.

Het is belangrijk om schriftelijk bij te houden wanneer een aanval is opgetreden, hoe lang hij ongeveer duurde en hoe heftig deze was. De dierenarts zal kunnen vaststellen of het om een primaire vorm of een secundaire vorm van epilepsie gaat. Bij deze laatste vorm zal hij aangepaste medicatie kunnen geven om de onderliggende oorzaken te bestrijden en zo verdere aanvallen te voorkomen.

Een epileptische aanval is zowel voor de hond als het baasje een enge ervaring, maar op zich is epilepsie meestal niet levensbedreigend.

Daan Kranendonk, Dierenkliniek Putten