Mastocytomen

Recent is dierenarts Kim Boerkamp gepromoveerd aan de Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht op onderzoek naar het voorkomen van tumoren bij Retrievers. Het onderzoek is niet alleen beperkt tot de Golden Retriever, maar ook de Labrador en de Flatcoated Retriever werden meegenomen in dit onderzoek. Bij al deze rassen is een verhoogde aanleg voor het ontwikkelen van kwaadaardige tumoren aanwezig, waarbij ieder ras weer een aantal verschillende tumoren heeft die relatief meer gezien worden.

Een mastcel ook wel mestcel genoemd is een nuttige ontstekingscel, die vanuit het beenmerg via het bloed naar de verschillende weefsels van het lichaam: lever, milt, lymfeklieren en andere organen migreert. Mestcellen dringen door de wanden van de bloedvaten en nestelen zich in de onmiddellijke omgeving van die bloedvaten, in geringe hoeveelheden. Ze zijn daar verantwoordelijk voor de ontstekingsreacties, in de goede zin van het woord. Dat betekent dat ze de weefsels afschermen tegen agressie van belagers die pogen het lichaam binnen te dringen (infecties). Ze hebben dus een taak in de bescherming en de verdediging.
Mestcellen zijn chemische bommen. Ze zitten propvol met kleine bolletjes vol chemische stoffen: histamine, prostaglandines, cytokines ,… Ze laten die stoffen vrij in hun omgeving als ze geactiveerd worden. Die chemische stoffen beschermen het eigen weefsel tegen alles wat vreemd of ontaard is.

Door onbekende oorzaken kunnen mestcellen soms ongeremd gaan delen. Vaak ontstaan er op deze manier diktes onder de huid. Ze voelen vaak in eerste instantie aan als een zachte zwelling en worden daardoor helaas te vaak onterecht aangezien voor een onschuldige vetbult. Elke dikte in de huid van een hond moet beschouwt worden als een tumor! Door met een dunne injectie naald wat cellen uit de bult op te zuigen kan gezien worden of het een vetbult of iets anders is. Wij sturen al het weefsel dat niet voor 100% zeker vet is op naar de Universiteitskliniek in Utrecht. Daar kan door een specialist bekeken worden wat voor tumor het is. Blijkt het een mastocytoom dan maken wij voor een operatie altijd een echo van de lever en de milt uit. Als daar ook tumoren ( uitzaaiingen) worden aangetroffen is de prognose erg slecht en kan gekozen worden voor een niet-chirurgische behandeling met speciale medicijnen of lokale bestralingen.

Als we over gaan tot het verwijderen van een mastocytoom dan proberen we het tumor altijd met een heel ruime marge, van minimaal 3 cm vanaf de voelbare tumorrand, te verwijderen. Het verwijderde weefsel wordt opgestuurd naar een patholoog. Deze specialist kan een gradatie aangeven. Hierbij staat graad 1 voor een relatief goedaardig tumor, Graad 2 voor een mild kwaadaardig en graad 3 voor een zeer kwaadaardig mastceltumor. Bij de meer kwaadaardige stadia van een mastocytoom zien we vaak een snellere groei, lokale irritatie, ontsteking en rode zwelling of een huidwond op de massa. Deze laatste uitingen worden veroorzaakt door het vrijkomen van histamine uit de tumorcellen. De patholoog kan ook beoordelen of tumor volledig verwijderd is.

Het is helaas niet op alle plaatsen ( bijvoorbeeld op de onderpoten) mogelijk om een mastocytoom met voldoende marge te verwijderen en daarna de huid te sluiten. Daarom passen wij vaak huidflaptechnieken toe. Hierbij wordt huid uit de omgeving geïmplanteerd in het defect dat ontstaan is na het ruim verwijderen van de tumor. Zo zijn er soms grote operaties nodig voor het verwijderen van een op het oog klein, onschuldig bultje.

Ondertussen wordt nog volop doorgewerkt aan het onderzoeken van mastocytomen bij de retrievers. Zo is bekend dat er honden zijn met afwijkende genen, waardoor ze vaker tumoren ontwikkelen. Te hopen is dat er te zijner tijd een test wordt ontwikkeld , waarmee de aanleg om tumoren te ontwikkelen kan worden bepaald. Dan zou er binnen een ras op kunnen worden geselecteerd. Tot het zover is het belangrijk om als eigenaar alert te zijn op diktes in de huid, deze goed te laten onderzoeken en te fokken met honden, waarvan bekend is dat de voorouders oud geworden zijn, zonder dat ze tumoren hebben gehad.

Daan Kranendonk, Dierenkliniek Putten